Openbaring 8

In dit hoofdstuk word het zevende zegel geopend, als dit zegel geopend is word dit gevolgd door zeven engelen met zeven bazuinen.

Opb 8:1            En toen Het het zevende zegel geopend had, werd er een stilzwijgen in den hemel, omtrent van een half uur. 

In hoofdstuk 6 hebben we de eerste zes zegels geopend zien worden. In hoofdstuk 7 hebben we gezien dat voordat God zou komen in een verschrikkelijk oordeel Hij zijn kinderen verzegelde en een geweldig toekomst perspectief gaf.

Nadat het zevende zegel was geopend werd het een half uur stil in den hemel.
Dit half uur van zwijgen is een hele ernstige tijd voordat het oordeel van God over Israël en de natiën zou komen. Vreselijke tijden gaan vaak vooraf door stilte en bezinning.

Opb 8:2            En ik zag de zeven engelen, die voor God stonden; en hun werden zeven bazuinen gegeven. 

Hier zien we dan zeven engelen met zeven bazuinen. Voordat deze hun boodschap gaan geven zien we eerst nog een andere engel verschijnen.
Bazuinen waren in het Oude Testament vaak een teken van oordeel en het zwaard. (Ezechiël 33:3-6; Zacharia 9:14) en het aanluiden van nieuwe of verandering van tijden.

Opb 8:3            En er kwam een andere engel, en stond aan het altaar, hebbende een gouden wierookvat; en hem werd veel reukwerks gegeven, opdat hij het met de gebeden aller heiligen zou leggen op het gouden altaar, dat voor den troon is. 

Opb 8:4            En de rook des reukwerks, met de gebeden der heiligen, ging op van de hand des engels voor God. 

Opb 8:5            En de engel nam het wierookvat, en vulde dat met het vuur des altaars, en wierp het op de aarde; en er geschiedden stemmen, en donderslagen, en bliksemen, en aardbeving. 

Hier vinden we dan dat de gebeden van de heiligen verhoord worden, de gebeden van de heiligen werden nu beantwoord, de heiligen moeten soms wachten maar God hoort altijd. Op Zijn tijd vervult hij alles. In symblische taal zien we nu dat als het ware de gebeden op de aarde geworpen worden. Dus verhoord en het gevolg is dat God Zichzelf gaat wreken.

Opb 8:6            En de zeven engelen, die de zeven bazuinen hadden, bereidden zich om te bazuinen. 

Opb 8:7            En de eerste engel heeft gebazuind, en er is geworden hagel en vuur, gemengd met bloed, en zij zijn op de aarde geworpen; en het derde deel der bomen is verbrand, en al het groene gras is verbrand. 

De eerste engel:

1. Hagel en vuur gemengd met bloed is op de aarde geworden.
2. Het derde deel der bomen en het groene gras is verbrand.

Hagel en vuur worden in het Oude Testament besproken als de wapenen van God in de dag van strijd, (Job 38:22) in de verwoesting van Zijn vijanden, (Jesaja 30:30) en in het oordeel tegen de opstandelingen, (Exodus 9; Jesaja 28:2) 

Door deze elementen zou een deel van de natuur vergaan, in dit alles zien we dat er een verschrikkelijke tijd aan zou breken, maar vergeet niet dat de gelovigen verzegeld waren. Hun kon niets gebeuren. Zij konden sterven maar zij waren veilig.

Opb 8:8            En de tweede engel heeft gebazuind, en er werd iets als een grote berg, van vuur brandende, in de zee geworpen; en het derde deel der zee is bloed geworden. 

Opb 8:9            En het derde deel der schepselen in de zee, die leven hadden, is gestorven; en het derde deel der schepen is vergaan. 

De tweede engel:

1. Iets als een grote berg van vuur brandende werd in de zee geworpen.
2. Een derde deel van de schepselen der zee die leven hadden is gestorven.
3. Een derde deel der schepen is vergaan.

In het Oude Testament werden de machtigen der wereld vaak gesymboliseerd door bergen. Jesaja 2: 2-4; 42:25; Amos 6:1; Micha 4:2; 6:1,2 
Jeremia 51:24-26 spreekt over het verdelgen van de berg des verderfs.

Maar Ik zal Babel en allen inwoneren van Chaldea vergelden al hun boosheid, die zij gedaan hebben aan Sion, voor ulieder ogen, spreekt de HEERE.
Ziet, Ik wil aan u, gij verdervende berg! spreekt de HEERE, gij, die de ganse aarde verderft, en Ik zal Mijn hand tegen u uitstrekken, en u van de steenrotsen afwentelen, en zal u stellen tot een berg des brands.
En zij zullen uit u geen steen nemen tot een hoek, ook geen steen tot fondamenten; want gij zult tot eeuwige woestheden zijn, spreekt de HEERE.

Hier word het koninkrijk van Babel geidentificeerd als een berg.
In de tekst voor ons zien we dat er een groot koninkrijk gaat vallen.

Opb 8:10           En de derde engel heeft gebazuind, en er is een grote ster, brandende als een fakkel, gevallen uit den hemel, en is gevallen op het derde deel der rivieren, en op de fonteinen der wateren. 

Opb 8:11           En de naam der ster wordt genoemd Alsem; en het derde deel der wateren werd tot alsem; en vele mensen zijn gestorven van de wateren, want zij waren bitter geworden. 

De derde engel:

1. Een grote ster brandende als een fakkel is gevallen uit den hemel.
2. Deze is gevallen op een derde deel der rivieren en op de fonteinen der wateren.
3. De naam van de ster word genoemd Alsem, een derde deel van het water werd als Alsem en vele mensen zijn gestorven vanwege het water omdat het bitter was geworden.

Alsem is een niet-giftige bittere plant die voorkomt in het Midden-oosten.

Opb 8:12           En de vierde engel heeft gebazuind, en het derde deel der zon werd geslagen, en het derde deel der maan, en het derde deel der sterren; opdat het derde deel derzelve zou verduisterd worden, en dat het derde deel van den dag niet zou lichten; en van den nacht desgelijks. 

De vierde engel:

1. Het derde der zon werd geslagen, ook het derde deel der maam en het derde deel der sterren.
2. Het derde deel werd verduisterd, zodat het derde deel van den dag en van de nacht niet zou lichten.

Door het Oude Testament heen vinden we een beschrijving van deze drie elementen, zon, maan en sterren, als een symbool voor blijdschap, vrede en geluk. Het weghalen van deze elementen stelt dan voor het oordeel van God, vrede die plaatsmaakt voor oorlog, donkere dagen en ledigheid. (Jes. 13:10; Joël 3:15; Amos 8:9)

Als Jeremiah de morele staat van de Israëlieten beschrijft in Jer. 4: 23-25 zegt hij: "Ik zag het land aan, en ziet, het was woest en ledig; ook naar den hemel, en zijn licht was er niet. Ik zag de bergen aan, en ziet, zij beefden; en al de heuvelen schudden. Ik zag, en ziet, er was geen mens; en alle vogelen des hemels waren weggevlogen"

Ook in Ezechiël die over de tijd van Farao in Egypte spreekt zegt hij in hoofdstuk 32:7-8: "En als Ik u zal uitblussen, zal Ik den hemel bedekken, en zijn sterren zwart maken; Ik zal de zon met wolken bedekken, en de maan zal haar licht niet laten lichten. Alle lichtende lichten aan den hemel, die zal Ik om uwentwil zwart maken; en Ik zal een duisternis over uw land maken, spreekt de Heere HEERE".

Opb 8:13           En ik zag, en ik hoorde een engel vliegen in het midden des hemels, zeggende met grote stem: Wee, wee, wee, dengenen, die op de aarde wonen, van de overige stemmen der bazuin der drie engelen, die nog bazuinen zullen. 

Het lijkt erop dat wat er zou volgen nog veel erger zou worden.
Wee, wee, wee, dit is een term die gebruikt word in de Bijbel als een hele grote waarschuwing. Het word gebruikt als een uiting van geween. (Matt. 23:13-29; Luk. 6:24,25) 

Copyright © 2019 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by BinR
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX

 

Naar boven